




SERASCA®-test staalname:
Voor serumanalyse met de SERASCA®-test dienen 10 bloedstalen van oudere mestvarkens te worden verzameld (>100kg). Het resultaat van de serodiagnose van deze stalen zal uitwijzen of de geteste varkens al dan niet blootgesteld zijn geweest aan A. suum gedurende hun leven. Een hoger testresultaat betekent dan ook een hogere blootstelling aan de parasiet, wat een maatstaf is voor de algemene infectiegraad die heerst in de stal. Aan de hand van deze resultaten kan men beslissen of het nodig is om tijdens de volgende mestrondes een striktere ontwormingsstrategie toe te passen.
Staalname moet gebeuren op het einde van de afmestperiode!
Hoe ouder de varkens, hoe hoger de kans dat ze zijn blootgesteld aan de spoelworm gedurende hun levensloop, indien deze aanwezig is op het bedrijf. In experimentele omstandigheden duurt het een 8-tal weken na constante blootstelling voordat de varkens seropositief worden (figuur 1). In stallen waar de infectiedruk lager is gebeurt deze seroconversie echter trager en zal het dus langer duren vooraleer de besmette varkens positief testen. Om deze reden wordt aangewezen om stalen te verzamelen van de oudste mestvarkens, zodoende de kans op vals-negatieve resultaten te verlagen.
Figuur 1: De gemiddelde SERASCA®-testresultaten van 10 varkens die 5 keer per week werden geïnfecteerd met 100 infectieve A. suum eieren gedurende een periode van 14 weken. De horizontale stippellijn geeft de eerder vastgestelde drempelwaarde van de test weer.
Een minimum van 10 bloedstalen per stal is gewenst!
Het wordt aangeraden om van 10 varkens per stal bloed te verzamelen. Indien een lager aantal bloedstalen wordt verzameld, stijgt de kans op vals negatieve resultaten aanzienlijk gezien de reactie van varkens op de infectie behoorlijk kan verschillen, zelfs binnen eenzelfde stal.
